In de afgelopen jaren hebben vetzuuresters van glycidyl onder de aandacht gestaan bij de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA). Aanbevelingen tot monitoring van de aanwezigheid van vetzuuresters van glycidyl hebben geleid tot meer gegevens om de blootstelling nauwkeuriger te beoordelen. Wat is het resultaat van deze beoordeling en wat wordt er verwacht van de industrie?
Over de toxicologische relevantie van vetzuuresters van glycidyl (ook wel glycidylesters – GE’s) was weinig bekend. De Europese Commissie heeft daarom op 10 september 2014 een aanbeveling gedaan met betrekking tot het monitoren van de aanwezigheid van GE’s in levensmiddelen. Deze monitoring heeft geleid tot meer gegevens waarmee de blootstelling aan GE’s nauwkeuriger beoordeeld kon worden. Op verzoek van de Europese Commissie heeft de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies uitgebracht over het risico van GE’s voor de gezondheid van de mens.
GE’s zijn verontreinigingen die ontstaan tijdens de verhitting van eetbare plantaardige oliën en vetten tot temperaturen van meer dan 200 °C. Een processtap waarbij deze verhitting wordt bereikt is deodoriseren. GE’s worden in het lichaam omgezet in glycidol. Het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) heeft glycidol beoordeeld. Op basis van dierproeven hebben zij vastgesteld dat glycidol geclassificeerd in categorie 2A: ‘waarschijnlijk kankerverwekkend is voor mensen’.
De EFSA schrijft in haar wetenschappelijk advies dat er sterk bewijs uit in-vitro-onderzoek en enig bewijs uit in-vivo-onderzoek is, om te concluderen dat glycidol een genotoxische en kankerverwekkende verbinding is. De hoogste GE-waarden zijn aangetroffen in palmolie/-vet, maar EFSA stelde dat de meeste plantaardige oliën/vetten aanzienlijke hoeveelheden bevatten.
Gezien de gezondheidseffecten heeft de Europese Commissie maximumgehalten vastgesteld voor vetzuuresters van glycidyl uitgedrukt als glycidol, in de geconsolideerde wettekst van Verordening (EG) 1881/2006. De maximumgehalten gelden voor plantaardige oliën en vetten, volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding en voeding voor medisch gebruik voor zuigelingen en peuters.
Levensmiddelenbedrijven dienen hun productieprocessen aan te passen zodat de gehalten GE’s worden verlaagd. De hoeveelheid gevormde GE’s is afhankelijk van diverse factoren. Een van deze factoren is de hoeveelheid aanwezige voorlopers van GE’s, namelijk monoglyceride (MAG) en diacylglyceride (DAG). Verlaag de DAG- en MAG-gehalten om de vorming van GE’s te verminderen. Een andere factor is de temperatuur en tijd van de processtap ‘deodoriseren’. Optimaliseer het proces om de vorming van GE’s te verminderen.
“De hoogste waarden GE zijn aangetroffen in palmolie/-vet, maar EFSA stelde dat de meeste plantaardige oliën vetten aanzienlijke hoeveelheden bevatten.”