Door: Jacqueline Hageman
KTBA LabelCompliance organiseerde op de dinsdagen 12 en 19 november 2019 het seminar ‘Land van herkomst op je etiket, reis je mee?’ Vanaf 1 april 2020 gelden er voorschriften voor een juiste toepassing van de herkomstetikettering. We staan hier samen met QA-managers, Labelling Specialisten en advocaten gespecialiseerd in de voedingsmiddelenindustrie een middag bij stil. ’Uit welke noodzaak is de wetgeving ontstaan?’ ‘Wat betekent dit voor de etikettering van uw product?’ ‘Hoe kunt u in de praktijk het beste omgaan met de nieuwe regels?’
Na een welkomstwoord en een korte introductie door Aldo Rus, de gastheer van dit seminar, schetste Liesbet Onghena, Labelling Consultant bij KTBA, in de eerste plenaire sessie het ‘bestaansrecht’ van herkomstetikettering. Zoals Liesbet toelicht, is herkomstetikettering niet nieuw. Volgens de huidige wetgeving, Verordening (EU) 1169/2011, is herkomstvermelding verplicht voor een aantal producten, maar daarnaast is het verplicht de herkomst te vermelden wanneer het weglaten ervan de consument zou kunnen misleiden.
Het risico van misleiding staat centraal. Het beeld dat de consument van de herkomst van het totale product heeft gekregen is hierin leidend. Geeft een producent door het gebruik van bepaalde tekst, vlaggen, symbolen en/of andere afbeeldingen op de verpakking de indruk dat het product uit een bepaald land komt? Komt het primaire ingrediënt ook echt uit dat land? Wat een primair ingrediënt is, legt Liesbet ook uit: dit kan kwantitatief zijn, wanneer een ingrediënt meer dan vijftig procent van het levensmiddel is. Een voorbeeld hiervan is Hollandse Aardappelpuree, dat bestaat voor het grootste gedeelte uit aardappel. Maar het kan ook kwalitatief worden beoordeeld: wanneer het ingrediënt door de consument met het levensmiddel wordt geassocieerd. Hollandse roomboterkoekjes bijvoorbeeld, worden geassocieerd met roomboter, terwijl het grootste gedeelte bloem is. Het primaire ingrediënt hiervan is roomboter. Komt het primaire ingrediënt daadwerkelijk uit het land dat de verpakking suggereert, dan hoef je de herkomst van het ingrediënt niet specifiek te vermelden.
Maar wanneer is er dan wel sprake van misleiding? Misleiding ontstaat wanneer het idee dat je de consument over de herkomst van het totale product hebt gegeven niet gelijk is aan de herkomst van het primaire ingrediënt. Tot zover geen nieuws: dit is al lang vastgelegd in wetgeving.
Hoewel de verplichting er al was om de herkomst te vermelden als het weglaten ervan de consument zou kunnen misleiden, was de wetgever ons het antwoord nog schuldig op de vraag hoe en wanneer?
Op deze vragen geeft de uitvoeringsverordening (EU) 2018/775, die vanaf 1 april 2020 van kracht wordt, antwoord. Er zijn twee manieren van herkomstetikettering mogelijk: een verwijzing naar een geografisch gebied dat voor de consument gemakkelijk te begrijpen of een vermelding dat de herkomst van het primaire ingrediënt van het levensmiddel niet gelijk is aan dat van het product. Bovendien geeft de verordening de voorgeschreven lettergrootte en gezichtsveld van de vermelding.
Nu zou duidelijk moeten zijn hoe herkomstvermelding vanaf 1 april moet worden toegepast. Maar was het maar zo simpel, dan was dit seminar wellicht overbodig geweest! Het geroezemoes in de zaal geeft ook aan dat de theorie meer vragen oproept dan beantwoordt!
Gelukkig is het de Europese Commissie ook opgevallen dat de huidige wetgeving niet sluitend is en is gekomen met een voorlopige commissiemededeling om onduidelijkheden weg te nemen. Hoewel deze mededeling nog niet definitief is, is de ervaring dat de inhoud in een definitieve versie voor een groot deel blijft gehandhaafd. Dit document vormt dan ook het uitgangspunt in het behandelen van een aantal voorbeelden, uitzonderingen en vragen uit de zaal over het toepassingsgebied, het primaire ingrediënt, de geografische aanduiding en plaats en weergave op de verpakking.
Vervolgens schetst Victor van Ahee van het advocatenkantoor Loyens & Loeff een beeld van de juridische risico’s en de publiekrechtelijke, de privaatrechtelijke, de commerciële handhaving van de regels over herkomstetikettering en de realistische verwachtingen hierover. Ook al is handhaving vanuit alle hoeken mogelijk, voorlopig valt vooral privaatrechtelijke handhaving door marktorganisaties te verwachten en minder door concurrenten en consumenten. Ook commerciële handhaving door de Stichting Reclame Code is realistisch en verder zullen marktregulerende partijen zeker optreden bij overtreding van de regels van herkomstetikettering. Daarover stelt een deelnemer de vraag: ‘Hoe kun je voorkomen een mediaslachtoffer te worden met onjuiste herkomstetikettering?’ Victor geeft aan dat het van groot belang is om bij het opstellen van het etiket aan risicomanagement te doen door een goede samenwerking tussen productontwikkeling, marketing en compliance.
Na de grote hoeveelheid theorie in de eerste sessie werd tijdens de pauze met koffie en gebak nagepraat. Er vallen geluiden als: ‘De theorie is in een sneltreinvaart behandeld, het moet nog even bezinken.’ ‘Ik heb nu juist nog meer vragen dan ik had toen ik hierheen reed.’ ‘Ik ben vooral benieuwd naar praktijkvoorbeelden, zodat ik beter kan vergelijken wat het voor ons product gaat betekenen.’.
In de tweede plenaire sessie verduidelijkt Manon Kuijpers, Labelling Specialist bij KTBA, de theorie met enkele lastige praktijkvoorbeelden. Deze laten zien aan hoeveel zaken tegelijk je moet denken. Wat denkt de consument? Wat is het primaire ingrediënt? Wanneer geef je een beeld van een herkomst van een product? Is herkomstvermelding verplicht wanneer je naar een recept, smaak of traditie verwijst? Wat doe je met ‘geproduceerd in’ en kun je dat eenvoudig vervangen door ‘geproduceerd door’? Is herkomstvermelding bij producten met een BOB, BGA of GTS[1] nooit verplicht of zijn er uitzonderingen? Eén ding is duidelijk: herkomstetikettering is complex en voor meerdere interpretaties vatbaar!
Ebba Hoogenraad van het gespecialiseerde advocatenkantoor Hoogenraad & Haak toetst vervolgens de kennis in de zaal met een Kahootquiz, waar de aanwezigen enthousiast aan deelnemen. Ebba stelt bijvoorbeeld vragen over uitzonderingen op herkomstetikettering, wanneer er sprake is van een geregistreerd beeldmerk of een gebruikelijke, generieke en wettelijke benamingen. En ook vragen over de uitzondering op de uitzondering. Er volgen tips zoals: ‘Ben je ervan bewust dat ook gebouwen, kunstwerken, bekende personen, mits ze herkenbaar zijn voor de consument, je kunnen verplichten tot herkomstetikettering.’ Het enthousiasme gaat over in hilariteit. Uit het grote aantal ‘rode schermpjes’ blijkt dat het geen gemakkelijke materie is, maar daar kan over worden gelachen. Ebba Hoogenraad benadrukt dat telkens de vraag moet worden gesteld, wat denkt de gemiddelde consument? Wordt de gemiddelde consument met deze verpakking misleid? En wie is deze gemiddelde consument? Er kunnen grote verschillen van interpretaties plaatsvinden tussen verschillende groepen consumenten. En alles op verpakking telt mee! Natuurlijk ontstaat er veel discussie tijdens de quiz. En dat is terecht: in veel gevallen zijn er zowel argumenten vóór als tegen herkomstetikettering. Aan het eind van het middagprogramma is het een stuk duidelijker geworden. De belangrijkste conclusie is wel dat er nog heel veel in het ‘grijze gebied’ valt. En als je het echt niet meer weet, kun je altijd nog verwijzen naar een bepaalde receptuur, smaak of stijl, dan zit je goed.